De laatste zonnestraal

Het is vandaag een mooie zonnige zondagochtend. De vogeltjes fluiten, ik zit middenin de natuur en de meeste mensen slapen nog. Ik ben al op omdat mijn twee katten, met de zonsopgang en de eerste schemer, buiten willen zijn en zij mij tussen vier en vijf uur heel liefdevol wakker maken. Ze springen vanaf de grond op mijn buik en er weer af, tussendoor krijg ik kopjes, worden mijn haren gestyled en zo af en toe hoor ik een miauw. Vooral het aanstaren met vier observerende oogjes, die veel groter lijken te zijn als ik mijn ogen dicht heb, maakt dat ik bewust word van mijn omgeving.

Wat ik zie in deze wereld, is dat we uit meerdere componenten bestaan en ik ben daar geen uitzondering in. Deze ochtend keek mijn kater me onderzoekend aan terwijl hij voorzichtig met één pootje, de deken vanaf mijn hoofd vastpakte en een stukje naar beneden verplaatste. Hij vroeg me: met wie hebben we deze ochtend te maken? Ik keek hem aan en zei: “Ik ben het en met wie heb ik deze ochtend te maken?” Ook ik zie in mijn kater meerdere identiteiten: de ene keer is het een kat en de andere keer iets anders. En dan word ik me toch aangekeken! Deze twee katten zijn hier niet voor niets en hoe bijzonder is dat toch. Hij liet de deken los, keek me aan en ik aaide hem. En hij liet mij weten: “Oké, dit hoort er dan blijkbaar bij, want ik zit in het lichaam van een kat, maar ik ben geen kat!”

Gisterenavond was ik in de sauna en zo tegen de avond, besloot ik buiten te genieten van de laatste zonnestralen. Aan de rond dwarrelende bladeren, zag ik dat het terras niet aangeveegd was. Tafels waren ongedekt en het hele plaatje deed mij denken aan vervlogen tijden, als een scenario van een verlaten plek. Op het terras zag ik drie zonnige plekjes, tussen de schaduw van de hoge bomen aan de overkant, in. Ik koos één plek, ging zitten en sloeg de eerste bladzijde van een nieuw boek om. Ik verheugde me erop een stukje te lezen en opeens stond er een vrouw, van rond de 65 jaar, naast me. Ze zei: “Oh, jij zit hier fijn in de zon!” Waarop ik haar zei: “Ja, dat klopt.”

Ik wees haar vervolgens op de andere zonnige plekjes op het terras, waarop ze zei: “Ik zie het, maar ik kom naast jou zitten.” Ik glimlachte en zei: “Tja, daar kan ik niet echt iets tegen inbrengen, het is immers een vrije wereld.” Ze pakte een stoel, ging op nog geen 10 centimeter afstand naast me zitten en vroeg me geïnteresseerd: “Wat lees je?“ Ik bleef in de neutraliteit, liet een opborrelende irritatie aan me voorbij gaan en ik begreep dat deze vrouw een praatje wilde maken. Ik was op dat moment eigenlijk net in mijn eigen zone. Ik had het uur daarvoor met allerlei mensen gesproken en was toe aan wat ‘me-time’. Ze ging verder met haar gesprek, ik wilde niet onbeleefd zijn, maar wel in mijn eigen autonomie blijven staan. Dat gegeven was interessant om bij mezelf te observeren.

Opeens verschoof er iets in de werkelijkheid om ons heen. De zon verdween uit mijn beeld en toen ik een fractie van een seconde later, keek, zat er een ander wezen naast me in de zon. Ik kijk haar aan en zeg: “Hmmm, ik zit nu in de schaduw en jij in de zon”. Zij glimlachte en zei: “Dat klopt, ik heb de laatste zonnestraal van jou ingepikt”. En ik kijk haar aan en zei: “Wij weten allebei dat jij dat helemaal niet kunt, ik schep zelf de zon en het licht.” Een glimlach verschijnt om haar mond en ze zegt, nét voordat ze weer vertrekt:

“Gegroet, Schepper van het Gouden Licht.”

Het decor veranderde terug in wat het voor deze ontmoeting was. Ik zat weer op een terras met een nieuwsgierige vrouw naast me. Deze bijeenkomst, kwam exact op het moment dat ik dat nodig had en het hier, in deze werkelijkheid, wel had gezien. Ik was klaar met deze wereld, waar dieren moeten inslapen, kinderen ongeneeslijk ziek zijn en er allemaal dingen op je pad komen, dat je echt voelt: wat zit deze wereld toch eigenlijk in de schaduw! En waar zijn die zonnestraaltjes nou? Als iemand dat dan zo zegt, dan staat de krijger in mij op, welke intentie diegene ook heeft. Gesprekken in deze dimensie, worden ook in andere lagen gevoerd. Alsof mijn laatste zon, mijn laatste straal licht, gedoofd, weggenomen en ingepikt is. Dat laat ik me niet gebeuren! Dat licht wat ik ben? Dat is voor eeuwig. Misschien was ik het even vergeten, maar in deze ontmoeting herinner ik het me weer, volledig.

Is het je wel eens opgevallen, dat als je zoveel vrijheid ontnomen wordt, dat jouw vrije wil zo niet gerespecteerd wordt, dat je een punt bereikt dat je weet: ik geloof het niet meer? Het klopt allemaal niet meer? Ik voel dat dit het niet is? Juist als het lijkt, alsof jouw laatste zonnestraal ingepikt wordt en dat je voor eeuwig in de schaduw moet leven? Het lijkt wel alsof het voor de mens zó erg moet zijn, dat dat het moment is, dat we open springen, aangaan en beseffen:

“Niemand kan mijn laatste zonnestraal inpikken, want ook al wordt deze hele wereld in de schaduw gezet en is er nergens meer zon te bekennen, dan moet ik terug naar mijzelf, naar mijn eigen zon en daar komt hij tevoorschijn! BAM! Hier ben ik! Hoeveel schaduw er ook om mij heen is, ik straal, ik ben het licht, ik ben het. Wat er ook om mij heen gebeurt, ik besta en dan weet ik, diep vanbinnen: ik ben zelf de schepper van het eeuwige gouden licht.”

Niets is wat het lijkt hier, niets. Ook gesprekken met mensen niet. Is er eigenlijk wel schaduw, was het wel zo, dat ik in de laatste zonnestralen zat of dacht ik dat ik in de schaduw zat?

Dit verhaal is ingekort zodat het leesbaar blijft op deze website. Het volledige verhaal is opgenomen in het boek: ‘Kiezen voor de HartsKracht, openingen in het oorspronkelijk kwantumbewustzijn’. Je vindt de verhalenbundel in de boekwinkel en bij de voordeelbundels. Veel leesplezier!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *